Onderstaande tekst is het eerste hoofdstuk uit het boek 75 jaar vv Grasshoppers. De rijke historie die Grasshoppers heeft wordt in dit hoofdstuk beschreven, alle mee en tegenvallers, hoogte en dieptepunten.
De oprichters verdienen een grote pluim, want het viel rond 1930 bepaald niet mee om een vereniging van de grond te tillen. Wie waren zij? Wat bewoog hen? Welke problemen kwamen ze tegen? En hoe heeft de club zich verder ontwikkeld? Daarom…….een stukje geschiedenis.
Natuurlijk werd er vóór 1930 ook al gevoetbald in Hoogwoud-Opmeer. De protestanten (ja, ja, de verzuiling vierde toen hoogtij) voetbalden bij HFC –Hoogwouder Football Club– de katholieken bij SEW.
Men speelde op het weiland van Cees Schilder. Dat er greppels in het weiland zaten deerde hen niet. De (doel)palen werden echter wel na elke wedstrijd weggehaald. Men speelde in een tenue, dat toen ook al groen-zwart was. Spelers waren o.a Klaas Schilder, Anton Breed, Maarten en Dirk Hoogland. Na verloop van tijd – het gebeurde waarschijnlijk té ongeorganiseerd – werd SEW in 1923 opgeheven. De precieze reden hiervan is niet meer te achterhalen.
Toch bleef diezelfde groep jonge mannen doorvoetballen. Dat ge-beurde in de boomgaard van Piet Vlaar aan de Herenweg. Hoewel men geen competitie speelde, kreeg men wel buurtclubs op bezoek. Uitwedstrijden werden niet gespeeld en ook speelde men zonder een bepaald tenue. Wel speelden sommigen op leren voetbalschoenen, gekocht bij schoenmaker Hooijboer (vader van Piet, Jan, Niek en Aaf). Omdat ook deze ploeg jonge voetballers – de groep hing als los zand aan elkaar – geen lang leven beschoren was, gingen sommigen bij een zogenaamde toerclub uit Opmeer spelen, o.a. Henk Dam, Klaas Schilder, Maarten Hoogland en Lou Schilder. Van deze toerclub waren zowel protestanten als katholieken lid.
In 1930 namen Klaas Ursem uit Opmeer (zoon van timmerman Jan Ursem) en Ko Klaver (zoon van Arie Klaver die een kruideniersgroothandel, genaamd Akzo, had) het initiatief om een rooms-katholieke voetbalclub op te richten die ze de naam “Stormvogels” wilden geven. Ze legden hun plannen voor aan het hoofd van de lagere school, meester Gerard Wegdam, die, na enige aarzeling, bereid was het voorzitterschap van de nieuwe vereniging op zich te nemen. Dit was een handige zet omdat Wegdam, als hoofd van de school, vertrouwen uitstraalde naar ouders en kinderen en ook het nodige in de melk te brokkelen had bij pastoor Bitter. Immers, de zondagsheiliging kwam onder vuur te liggen.
Er werd met pastoor Bitter overeengekomen, dat er niet vóór half 3 gevoetbald mocht worden vanwege de vesper en dat er op de 2e zondag van de maand niet gespeeld mocht worden vanwege het feest van de H.Familie, een kerkelijk gebeuren voor het hele gezin. Meester Wegdam was een slim bestuurder. Op zijn aanraden werden er bestuursleden gezocht die niet onbemiddeld waren.
Het eerste bestuur bestond uit voorzitter Gerard Wegdam, secretaris Dirk Portegies (boekhouder bij zaadhandelaar Piet Koomen), 2e secretaris Ko Klaver (werkzaam bij Akzo-Opmeer), penningmeester Klaas Ursem (timmerman en stichter van Ursem Bouw in Wognum) en commissaris Jacob Ursem (aannemer in Opmeer). Pastoor Bitter werd geestelijk adviseur van de club. Dat was toen gebruikelijk bij een katholieke vereniging. Als startkapitaal doteerde Jacob Ursem meteen al fl. 500,- (in die tijd een heel groot bedrag) om doelen, netten en ballen te kopen.
De contributie werd bepaald op een dubbeltje per lid. Kwamen er meer leden uit één gezin, dan kreeg men reductie. De spelers van het eerste elftal betaalden meer dan de spelers uit de lagere elftallen.
In de toenmalige herberg tegenover de kerk werd een vergadering belegd waar het bestuur uitleg gaf over de oprichting en waar men de leden meedeelde dat men zich zou laten inschrijven bij de Diocesane Haarlemse Voetbalbond (DHVB). Dit werd warm bepleit door dhr. Van der Broek, de propagandist van deze katholieke bond. Ook voorzitter Wegdam was hier een sterk voorstander van.
De vereniging startte met zo’n 40 leden. Op een gedeelte van een oude ledenlijst in 1933 lezen we vaag nog nét het geboortejaar 1907 van Roen Hoogland en 1906 van Klaas Schilder. Derhalve zijn zij in dat oprichtingsjaar 1930 respectievelijk 24 en 23 jaar. Klaas Ursem, een van de oprichters, was in dat jaar slechts 19 jaar oud. De eerste leden waren vooral burgers en middenstanders. Boerenzonen moesten immers melken! Een uitzondering vormden de zonen van Hannes Groot, namelijk Joop en Arie, die beiden in het 1e elftal speelden. Bij die eerste leden waren ook mannen, die soms al elders voetbalden maar die, nu er op het eigen dorp een vereniging van start ging, zich toch aanmeldden bij de nieuwe club. Onder hen was o.a. Maarten Hoogland.
De eerste voetballers van de jonge voetbalclub waren o.a.: Wout, Maarten, Dirk en Klaas Hoogland, Klaas Schilder, Cor Ursem, Jan Schipper, Niek en Jan Hooijboer, Gerard Bak, Klaas Klaver, Ko en Piet Klaver, Eef Truiens, Dirk Jonker, Klaas Ursem Janzn, Bertus Caarls, Piet Pelt Reinzn, Piet Pelt Azn, Piet Vlaming, Piet Commandeur, Dirk en Ben Huibers, Ben en Gerrit Groot Ceeszn, Jaap en Gert Berkhout, Piet Entius, Sam Smit, Anton Jonker Ceeszn, Jan Groen en Jan Wegdam.
Een groot probleem diende zich meteen al aan: een goed bespeelbaar veld. Voorzitter Wegdam wist echter achter de toenmalige katholieke lagere school – nu o.a. Pardoes – een stuk land te huren van de familie van Diepen voor 100 gulden per jaar. Omdat dit land vol greppels zat moest het eerst worden geëgaliseerd.
Met behulp van takkenbossen, zand en afgegraven grond en veel menskracht lukte dat en op het einde van 1931 kon het nieuwe veld in gebruik worden genomen. In de tussenliggende tijd werd er gevoetbald op een veld aan de Westerboekelweg (huidige industrieterrein van Hoogwoud). Hier voetbalden ook al het eerder genoemde HFC en VCL (Voetbal Club Langereis). Deze beide verenigingen zouden later opgaan in HOSV. Omdat op het “nieuwe” veld Jan van Diepen recht had op het “grasgewas”, mocht hij er door de week zijn schapen op laten lopen. Dat is gebleven tot in de zestiger jaren. ‘s Zaterdags dienden daarom leden de schapenkeutels zoveel mogelijk te verwijderen. Jan van Diepen droeg de club echter een warm hart toe en het is de vraag of hij eventuele kosten altijd wel vergoed kreeg.
Stormvogels schreef zich in met 3 elftallen bij de Diocesane Haarlemse Voetbal Bond, waarbij de katholieke clubs van het bisdom waren aangesloten. Deze bond, die haar hoofdkwartier in Zaandam had, was fel tegen de “neutrale” bond. Zelfs als men tegen een neutrale club wilde spelen was daar toestemming voor nodig van hogerhand. Eén van de regels van de DHVB was o.a. dat men niet vóór 12 uur mocht spelen, dit om er voor te zorgen dat de jongeren in ieder geval ’s morgens ter kerke konden gaan. Half 3 ’s middags kon nog net. De voetballers konden dan nog naar het Lof van 2 uur. Men zat dan in de kerk op de achterste rij, met de voetbalkleren al aan. Als de dienst was afgelopen kon men zo het veld op. De clubs, waartegen men speelde in competitieverband waren natuurlijk ook lid van de DHVB, zoals Wit-Rood (het latere Spirit), de Blokkers, SEW, Sparta(nen), De Zouaven, DSO (het latere RKEDO), St.Victor (Victoria). Ook speelde men om de Bisschopsbeker, waarin men goeddeels dezelfde clubs weer tegenkwam. Het vervoer bij uitwedstrijden vond meestal plaats per fiets. Indien de afstand te groot werd, werd de veewagen van Wever gehuurd. Je moest in zo’n wagen wel stil zijn, want eigenlijk mochten er geen personen in worden vervoerd.
Vanaf het begin werd besloten de training goed ter hand te nemen. Arie van de Gracht, achterspeler bij het Hoornse Forward, werd voor 5 gulden per avond als trainer aangetrokken. Onder zijn leiding werd men met vlag en wimpel kampioen van de 4e klasse. Om de trainer(s) te betalen en de kas te spekken werd er eens per jaar een feestdag georganiseerd. Na de kerkgang was er dan een broodmaaltijd en ’s avonds was er een feestavond. Zo’n feestavond bracht soms wel 500 gulden of meer in het laatje, een groot bedrag voor die tijd.
Het tweede jaar leek het of Stormvogels weer kampioen zou worden, maar SRC uit Schagen stak daar een stokje voor. Het derde jaar werd Stormvogels wel kampioen en bereikte men de 2e klasse na promotiewedstrijden tegen de Valken. In het jaarverslag van 1935/1936 kon voorzitter Wegdam dan ook met trots schrijven: “Het vijfjarig bestaan van Stormvogels is schitterend gevierd. Het eerste elftal werd bijna kampioen, het tweede werd met vlag en wimpel kampioen en het derde elftal werd tweede. Onze junioren A met hun lichte, jonge spelers hadden een zware strijd, terwijl junioren B zich met hun gelijken beter konden handhaven.” Ook kon Wegdam toen meedelen, dat de financiële positie goed was, het veld er goed bij lag en de interne organisatie goed in elkaar stak. Aan het einde van dat jaarverslag bedankte hij ook de elftalcommissie, de juniorenleiders en de consul, die er toen blijkbaar ook al waren.
In 1938 promoveerde men naar de 1e klasse, de hoogste afdeling van de DHVB.
In 1938 veranderde ook de naam van de vereniging. Op verzoek van de bond moest ‘Stormvogels’ veranderd worden omdat er in IJmuiden al een club onder die naam speelde. Uit notulen en een melding in het toenmalig uitgegeven blad “Van Lagehoek tot Gouw” blijkt dat Stormvogels haar naam op 26 april 1938 veranderde in het door meester Wegdam en Ko Klaver voorgestelde ‘Grasshoppers’.
Bij de capitulatie van Nederland in mei 1940 werden vrijwel alle verenigingen op katholieke grondslag geli-quideerd. Alleen als voetbalverenigingen opgingen in de neutrale bonden, mochten zij blijven bestaan. Dit betekende het voorlopige einde van de DHVB en in 1945-1946 het definitieve einde omdat er toen een fusie plaatsvond tussen de katholieke en de neutrale bond. Door deze fusie veranderde er in de praktijk echter niet zoveel aangezien men hoofdzakelijk tegen dezelfde clubs bleef spelen. Wel veranderden sommige spelregels. De keeper mocht b.v. binnen het strafschopgebied niet de bal van een medespeler terugkrijgen om de bal vervolgens uit zijn hand weg te schieten en..… je mocht een speler “afhouden”, ook als je de bal niet speelde. Boekingen bestonden niet, maar als je werd opgeschreven door de scheidsrechter, diende je te verschijnen voor het bondsbureau in Zaandam, later in Alkmaar. Dat overkwam o.a. Dirk Groot (‘ome Dirk’ of ‘Dirk van de Smid’).
De voetbalcompetitie ging de eerste oorlogsjaren gewoon door. Grasshoppers begon in de 1e klasse afdeling van de NHVB (een onderdeel van de KNVB) en eindigde in het seizoen 1943-1944 bovenaan na een duel tegen Sint George uit Spierdijk. Met twee andere kampioenen werd gestreden om promotie naar de 4e klasse van de KNVB. Grasshoppers versloeg daarin RKDVO uit Medemblik met 3-1 en ook tegen Twisk werd gewonnen, waardoor de promotie een feit was.
De oorlog eiste haar tol. Er werden jonge mannen opgeroepen om te werken in Duitsland en de omstandigheden verslechterden dusdanig, dat men besloot de boel stil te leggen; in het seizoen 1944-1945 werd niet meer gevoetbald. Na de oorlog begon Grasshoppers in september 1945 weer te voetballen in de afdeling Noord-Holland, maar in 1946 werd Grasshoppers ingedeeld in de 4e klasse van de KNVB. Aanvankelijk werd er niet getraind, maar toen diverse spelers er om vroegen werd dhr. Hartland uit Alkmaar benaderd. Hij bleek een man te zijn met een natuurlijk gezag, goede voetbalcapaciteiten en een goed inzicht in de capaciteiten van de spelers. Hij zou Grasshoppers 3 jaar achtereen kampioen maken. In het eerste kampioensjaar 1947-1948 was VVW uit Wervershoof de grote concurrent. Aan het einde van het seizoen eindigde men samen boven-aan waardoor een beslissingswed-strijd noodzakelijk was. Deze werd gespeeld op het terrein van Always Forward te Hoorn. Leo Horn, de latere toparbiter, was de scheidsrechter. De wedstrijd werd na een heroïsch gevecht gewonnen door Grasshoppers met 1-0 door een goal van Dirk Mulder. Een kampioen promoveerde niet automatisch. Daar waren promotiewedstrijden voor nodig. De tegenstanders waren SRC uit Schagen en de Germaan uit Amsterdam.
Uiteindelijk trok SRC aan het langste eind en promoveerde. Ook in het 2e kampioensjaar 1948-1949 was VVW weer de grootste concurrent, maar Grasshoppers eindigde met 1 punt meer toch weer bovenaan.
Na promotiewedstrijden tegen BKC, Succes en Randers (Alkmaar) redde men het wederom niet, mede als gevolg van blessures van Jan Groot en Jaap Mulder. In het 3e kampioensjaar 1949-1950 werd het kampioenschap gemakkelijk veroverd, maar ook nu kon de stap hoger niet worden gemaakt. Na promotiewedstrijden tegen RKAFC, Beverwijk en SRC werd de beslissende wedstrijd tegen Beverwijk met 3-2 verloren, waardoor Beverwijk promoveerde.
De mannen die dit allemaal meemaakten waren o.a.: Joop Groot; Charles Pijcke; Jan Groot; Gert Ursem Jbzn; Wim Jonker; Piet Mooij; Dirk, Klaas, Cees en Gert Ursem; Jaap en Dirk Mulder; Cees Schilder; Jan Kuijpers; Dirk Rood; Dirk Ruiter; Arie Groot (de kapper); Piet Schilder en.…als het nood gaf: Dirk Jonker. Ook de andere elftallen lieten zich niet onbetuigd. Zo werd het 2e elftal in 1949 ook kampioen. In dat elftal speelden o.a. Jan Koenis, Jan Rood, Kees de Haan, Jan en Toon Jonker, Niek Hoogland, Jan Kreuk en Kees Groot.
Na deze 3 succesvolle seizoenen volgden er jaren, waarin men geen kampioen werd, maar wel bovenin meedraaide. Daarbij kwam dat er sommige spelers verhuisden na hun huwelijk of het niet meer konden combineren met hun werk. Het team, dat zo op elkaar ingespeeld was, werd weliswaar weer opgevuld met jonge spelers, o.a. Piet Ursem, maar bereikte niet meer de bovenste plaats.
In de beginjaren waren de mogelijkheden voor vervoer beperkt. Oprichter Klaas Ursem schreef hierover in de feestgids t.g.v het 50-jarig jubileum in 1980: “Bijna iedere afstand werd door ons op de fiets afgelegd. Maar als we met slecht weer b.v. naar De Rijp moesten, dan huurden we een bus.” Het vervoer van het 1e elftal werd geregeld door busonderneming Kees Slijkerman uit ’t Veld. Dirk Groot (‘ome Dirk’) weet zich het busvervoer in de dertiger jaren nog goed te herinneren. “Als het eerste uit speelde, wachtte ik altijd samen met Cees Schilder bij de kerk tot de bus met de spelers terugkeerde om de uitslag te horen.” De andere elftallen zorgden zelf voor vervoer. Vertrok men aanvankelijk tegenover de kerk (bij de kerkherberg van Niele), later werd dit bij café ‘De Witte Valk’ van Joop Breed en vanaf 1957 bij Jan en Ant Ligthart-Groot, die het Huis van Egmond hadden overgenomen. Bij terugkomst werden dan in het café de nodige borrels en pilsjes gedronken. Een kantine was er immers nog niet.
In 1954 vond er een wisseling van de wacht plaats. Voorzitter Wegdam werd toen (ook voor hem onver-wacht) niet meer herkozen tijdens de jaarvergadering. Hoofdonderwijzer Jan Potter volgde hem op. Die leidde de, overigens bescheiden, feestelijkheden rond het 25- jarig bestaan van de vereniging in 1955. In deze jaren draaide de vereniging prima. Zowel het 1e als 2e elftal speelden vaak mee in de race om het kampioenschap. Ook de junioren A lukte dit. Ze brachten het zelfs tot de hoofdklasse in het seizoen 1958-1959. Dat bleek echter een te zware opgave, waardoor ze na 1 jaar weer degradeerden om daarna echter weer kampioen te worden. Men zou verwachten dat door deze generatie voetballers nieuwe gloriejaren in het verschiet zouden liggen. Niets bleek echter minder waar.
Voor het 1e elftal braken er magere jaren aan, jaren waarin men vaak moest vechten tegen degradatie. Aan het einde van het seizoen 1964-1965 leidde dat zelfs tot een beslissingswedstrijd tegen VZV uit ’t Veld. Door deze wedstrijd in een 2-1 winst om te zetten bleef men toch spelen in de 4e klasse van de KNVB. Meester Potter schreef in de feestgids van het 50-jarig jubileum: “Het zijn niet de succesvolste jaren geweest. Hoewel het 2e elftal wist door te stoten naar de KNVB, moest het 1e elftal steeds genoegen nemen met een plaats in de middenmoot. Soms dreigde zelfs de laatste plaats, maar ze bleven vierde klasser.” Spelers die deze periode meemaakten, waren o.a. Piet Ursem, Jaap Dam (‘Nasser’), Gerard Vriend, Arie, Nico, Jacob en Paul Groot, Siem en Gerard van Duin, Jan Rood, Ad Laan, Gerard Pelt, Jan Boots, Willem Kooy, Gerard Bosman, Theo Kreuk, Suit en Piet Mooij, Jack Groenewoud, Fred Bosman en Piet Limmen. Andere elftallen deden het beter. Het 2e werd kampioen in het seizoen 1961-1962 en promoveerde naar de reserve 4e klasse van de KNVB en als promovendus greep men dat jaar net naast de titel.
In de zestiger jaren groeide de vereniging gestaag. In 1960 werd een 4e seniorenelftal ingeschreven, in 1964 een 5e en in 1967 een 6e. Ook deden in 1961 “welpen“ (de latere pupillen) hun intrede in de vereniging. Omdat Grasshop-pers nog steeds slechts beschikte over het ene veld, werd er door deze jeugd, vanaf 10 jaar, op de zaterdagmiddag gevoetbald. Het nijpende veldentekort leidde ertoe dat, in overleg met de gemeente, in 1962 een begin werd gemaakt met de aanleg van 2 nieuwe sportvelden, een piepklein trainingsveldje, kleedaccommodatie en kantine aan het Kerkepad. De leden werden hierbij ook ingeschakeld, zelfs de schooljeugd. Voorzitter Potter liet hen bouwmaterialen van de Herenweg naar het complex brengen.
In het seizoen 1964-1965 kon voor het eerst op het nieuwe complex worden gespeeld, een complex dat op 15 augustus 1965 officieel werd geopend door burgemeester Breebaart. Daarbij bleek alras, dat men behoefte had aan verlichting. Hiermee werd begonnen in 1965 rondom het B-veld, het huidige hockeyveld. Ook bestuurlijk veranderde het een en ander. Voorzitter Potter nam in 1966 na 12 jaar afscheid en werd opgevolgd door Wim Luiken, toenmalig beheerder van het postkantoor in Hoogwoud. Meester Potter werd benoemd tot erevoorzitter van Grasshoppers. Een jaar later trad Dirk Jonker af. Dirk was lid vanaf het begin en penningmeester vanaf 1938. Hij werd door de vereniging benoemd tot erelid en door de KNVB werd hem de Zilveren Bondspeld opgespeld voor al zijn verdiensten. Hij werd opgevolgd door Jan Kuijpers. Toen in 1968 Niek Hooijboer aftrad als bestuurslid en benoemd werd tot lid van verdienste (Niek was lid van het eerste uur en was in de meer dan 35 jaar speler, elftalcommissielid, geleider, verzorger en bestuurslid), verloor Grasshoppers in een paar jaar tijd 3 mensen, die veel voor de vereniging betekenden.
Al heel veel jaren beschikte Grasshoppers wel over trainers, die vaak 2 keer per week de training verzorgden, maar ‘s zondags bij de wedstrijden niet aanwezig konden zijn. De elftallen werden dan samengesteld door een elftalcommissie, meestal bestaande uit 3 personen die jaarlijks werden gekozen. In 1969 werd trainer Arie Rottier uit den Helder aangesteld die, naast de 2 wekelijkse trainingen, als eerste trainer de begeleiding en coaching op zondag voor zijn rekening nam. Dit betekende het einde van de elftalcommissie. Ieder team kreeg nu een vaste geleider. Deze geleiders kwamen eens per maand samen om de diverse spelers te beoordelen. Het eerste en tweede elftal werden samengesteld door de trainer, in samenspraak met de geleider van het tweede elftal.
Om de kosten van de trainer te dragen alsook de huur van de velden en de kosten van de uitbreiding van de kantine (o.l.v. René Bijman en Ton Jonker) op te kunnen brengen, werden acties ondernomen, zoals de voetbalpool en het plaatsen van reclameborden rondom het A-veld. Vanaf 1970 hangen daar de eerste borden.
In het seizoen 1966-1967 is er voor het eerst een speciale jeugdcommissie binnen de vereniging werkzaam.
Drijvende krachten hierachter waren Co Besseling, Jan Kuijpers, Cor Borst en Co Rood. Als Co Rood het jeugdsecretariaat in 1970 neerlegt, wordt er een jeugdbestuur gevormd. Dit bestuur bestaat uit Piet Maas (voorzitter), Jan Biever (secretaris), Cees Wever (penningmeester), Fred Bosman, Gerard Pelt en Jan Ursem als commissieleden. Piet Maas kwam namens het jeugdbestuur ook in het hoofdbestuur.
Vanaf die tijd wordt de afdeling “jeugd” geheel geleid door het jeugdbestuur, hetgeen de interne organisatie een stuk overzichtelijker maakte.
Aan het begin van de 70-er jaren werden de dertigers verwijderd uit de selectie en trad er opnieuw een verjonging op in het eerste elftal. In de jaren ’70 speelden daarin o.a. Paul, Jaap en Floor Groot, Louis, Hans en Peter (Pannetje) Schilder, Piet Pronk, Gerard Pelt, Sam van Berkel, Hans Groot Szn., Louis Koopman en….door de “grootschalige” nieuwbouw in Hoogwoud, nieuwe mensen als Jaap van der Griendt, Richard Zwiers, Henk van der Kolk, Jan Blom en Peter Doeve.
Nadat m.i.v. het seizoen 1970-1971 een zogenaamd “jeugdsenioren-elftal” (18-22 jr.) van start was gegaan, werd dit een jaar later al weer opgeheven omdat dat toch niet leidde tot een goede aansluiting met de overige senioren. Wel kon in 1973 een 8e seniorenelftal worden begroet en een jaar later een 9e elftal. Daarnaast kon men bogen op een bloeiende jeugdtak, die in 1974 13 elftallen bedroeg.
Begrijpelijk dat men bij de gemeente al in 1973 aanklopte voor een 3e speelveld, op dat moment toch wel heel urgent. In augustus 1974 werd met de aanleg begonnen en in het seizoen 1975-1976 kon het veld in gebruik worden genomen. De uitbreiding van het aantal kleedkamers, de kantine, de bestuurskamer en een keuken was dan nog niet voltooid, omdat dit werk voornamelijk werd gerealiseerd door zelfwerkzaamheid van de eigen leden (Uitbesteding werd nl. veel te duur: f. 50.000,-) en het erg vaak op dezelfde leden aankwam. Ook zorgde men er toen voor dat het complex telefonisch bereikbaar was, een noodzaak gezien de mogelijkheid van blessures op een sportveld.
In het seizoen 1976-1977 werd een start gemaakt met een clubblad, de Heemkoerier, waarin informatie uitgewisseld kon worden over de vereniging. In de eerste redactie zaten Joke Groot-Wagner, André Wester en Louis Koopman. Het blad is sindsdien het officiële clubblad van Grasshoppers en gaat dit jaar zijn 30e jaargang in. Daarmee heeft het zijn bestaan meer dan bewezen.
Naast een 10e elftal, dat dit seizoen werd ingeschreven, dienden zich ook 5 dames aan voor een nieuw op te starten dameselftal, dat echter nog niet gerealiseerd kon worden. Aan het einde van het seizoen nam Jan Pelt, na 20 jaar, afscheid als secretaris van de vereniging. Ook hij was een persoon, die met ere vermeld mag worden vanwege het vele werk dat hij had gedaan voor de vereniging. Jan werd opgevolgd door André Wester. In diezelfde vergadering werd voorzitter Jaap Mulder opgevolgd door Jan Pol.
Begin augustus 1980 vierde Grasshoppers haar gouden jubileum. Het werd gevierd met een feestweek waarin voor jong en oud iets werd georganiseerd: een fietstocht, een kienavond, een film- en disco-avond, een mixtoernooi, een wedstrijd tegen de profs van Volendam en een feestavond voor de leden in zaal Amazone in Opmeer. De wedstrijd tegen Volendam werd met 2-1 gewonnen, dankzij doelpunten van Klaas Kuijpers en Louis Schilder. Het gouden jubileum bleek het startpunt van een aantal gouden jaren te worden. De overwinning op Volendam was de opmaat voor een uitstekend seizoen. Aan de basis hiervan stond de Alkmaarse trainer Hans Geerking, die in 1979 – na vele trainerswisselingen de jaren ervoor – voor langere tijd werd aangetrokken. Geerking was een zeer gemotiveerde en fanatieke trainer.
Aan het einde van het seizoen 1980-1981 eindigde het eerste elftal op de 2e plaats, wat recht gaf op de nacompetitie. Hierin moest worden gespeeld tegen 3 andere periode-kampioenen, namelijk tegen het Amsterdamse Voorland, tegen Waterloo uit Santpoort en Hollandia T uit Tuitjehorn. Als uiteindelijk winnaar mocht Grasshoppers de beslissende promotiewedstrijd spelen tegen v.v. Baarn op het Volewijckers-terrein in Amsterdam. In de reguliere speeltijd werd niet gescoord, de verlenging eindigde in 1-1 (o.a. via een Baarns buitenspeldoelpunt). Het nemen van strafschoppen daarna ging de Baarnse formatie beter af. Daardoor werd de zo gewenste promotie naar de 3e klasse niet gehaald. Na de nacompetitie waren de verwachtingen voor het seizoen 1981-1982 hooggespannen, maar ondanks het feit dat Grasshoppers een geducht woordje meesprak, eindigde de club aan het einde van het seizoen op de 4e plaats. Na dit seizoen werd er afscheid genomen van Afie Hooijboer. Ze was niet alleen één van de trouw-ste supporters (ze bezocht heel veel jaren bijna alle uit- en thuiswedstrijden), maar waste ook gedurende vele jaren de tenues van de spelers van het 1e elftal. Ze was uitgegroeid tot een soort moeder van de vereniging en werd daarom benoemd tot lid van verdienste.
Het seizoen 1982-1983 werd een glorieus jaar voor het 1e team van Grasshoppers. Ze werden namelijk kampioen van de 4e klasse en promoveerden naar de 3e klasse van de KNVB. Nog nooit had Grasshoppers zo hoog gespeeld. Halfweg de competitie stond men al op de eerste plaats, maar men kreeg het kampioenschap niet cadeau. De beslissing viel pas op de laatste wedstrijddag tegen WGW uit Den Helder. Voor zo’n 2500 toeschouwers wist Grasshoppers door doelpunten van Jan Blom, Louis Schilder, Floor Groot en Jos Koopman het kampioenschap veilig te stellen. Spelers die hieraan meehielpen waren, naast bovengenoemde doel-puntenmakers, o.a. Aad Heddes, Erik Mooij, Jan-Willem Groot, Louis Koopman, Paul Groot, Hans Schilder, John Kreuk, Gerard Ursem, Kees Ursem, Sam van Berkel en Peter Schilder. Voor het 2e elftal verliep het seizoen minder voorspoedig. Zij degradeerden naar de afdeling Noord-Holland.
In het seizoen 1983-1984 begon Grasshoppers zeer hoopvol aan haar eerste seizoen in de 3e klasse. Helaas echter werd Grasshoppers na de winterstop danig gehandicapt door blessures. Mede door het inzetten van zeer talentvolle jeugdspelers als Ruud Kool en Dick Knijn bereikte Grasshoppers toch de vierde plaats. Wel werden de junioren A kampioen na een beslissingswedstrijd tegen Always Forward. In dit seizoen deed de shirtreclame zijn entree. Hoofdsponsor werd café Ligthart uit Hoogwoud. Voor het eerst nam er nu ook een dameselftal deel aan de competitie. Alsof ze nooit anders gedaan hadden werden ze dit eerste jaar 2e en promoveerden daarmee meteen naar een hogere klasse.
Aan het einde van het seizoen 1983-1984 namen zowel voorzitter Piet Maas als penningmeester Jan Kuijpers afscheid van het bestuur. Jan Kuijpers had de financiën ruim 17 jaar beheerd, een voortreffelijke prestatie. Ook Hans Geerking, de succesvolle trainer nam afscheid. Hij trainde niet alleen de selectie, maar ook de junioren. Hierdoor had hij goed zicht op de ontwikkeling van jeugdspelers, dit i.v.m. de doorstroming naar de selectie. Het vertrek van Geerking betekende voor de club een grote aderlating, wat bleek uit het seizoen dat volgde. Het 1e elftal degradeerde weer naar de 4e klasse. Het dameselftal ging ter ziele. Bovendien was er vanaf 1980 een gestage terugloop bij de seniorenelftallen: waren er in 1980 nog 9, in 1984 waren er nog maar 7 seniorenelftallen op de zondag. Wel speelde er sinds 1983 een zaterdagelftal.
In 1985 kwam er zelfs een 2e zaterdagteam bij, dat echter na twee jaar al weer werd opgeheven. In de jaren erna presteerde Grass-hoppers wisselvallig. Regelmatige bestuurs- en trainers-wisselingen droegen niet bij aan een optimaal klimaat. Ook het 60-jarig bestaan in 1990 met tal van activiteiten, zoals een wedstrijd tussen het kampioensteam van 1983 en een elftal bestaande uit oud-internationals en artiesten, leidde niet tot nieuw elan in de vereniging. De trainingsopkomst was vaak matig, oudere spelers haakten af en bij de jongere spelers ontbrak een leider die de anderen wist mee te trekken.
Wist Grasshoppers jaren achtereen het vege lijf nog te redden, in het seizoen 1997-1998 gebeurde het onvermijdelijke, iets wat er al jaren aan zat te komen: degradatie naar de 5e klasse. Spelers die dit meemaakten waren o.a. Ernesto Wijnands, Erik Jansen, Richard Beerepoot, Marco Blankendaal, Paul v.d. Meer, Jord Beers, Patrick Beerepoot, Richard Bakker, Jeroen Boon, Hannu Reijne, Peter Kok, Juan Sardina, Emiel Neefjes, Mike Knijn en Richard Rood.
Het was echter niet alleen maar kommer en kwel binnen de vereniging. Verschillende lagere seniorenteams en jeugdteams werden in de loop der jaren kampioen. Het 3e in 1988, het 4e in 1993, het 7e in 1994, het 3e in 1995, het 2e, 7e, junioren A1 en de Pupillen F1 in 1996, het 5e in 1997. Ook veranderde er het nodige aan de accommodatie. Er vonden verbouwin-gen plaats aan bestuurskamer, kleed-accommodatie, keuken en kantine. In december 1995 werd een “Club van 100” opgericht (een groep mensen die f. 100,- per lid per jaar betaalde).
Deze floreerde en groeide geleidelijk uit tot één van de grootste sponsors van Grasshoppers). Tevens werd er weer een damesteam op de been gebracht in het seizoen 1996-1997.
En….gedurende al deze wat moeizame jaren bleek Grasshoppers over een zeer actief jeugdbestuur te beschikken, een bestuur dat zorgde voor jeugdtrainers en jeugdbegeleiders, veel acties voor de jeugd organiseerde en er daardoor voor bleef zorgen dat de aanwas van onderop niet stagneerde. Bij het 25-jarig bestaan van het jeugdbestuur in 1995-1996 werd er – naast festiviteiten voor de jeugd – een reünie gehouden voor oud-bestuursleden. Het feit dat bijna iedereen aanwezig was, geeft aan, hoe goed hier gewerkt werd en ook hoe de onderlinge verhoudingen waren.
In het seizoen 1998-1999 dacht iedereen, dat het 1e elftal (gedegradeerd naar de 5e klasse) direct terug zou keren in de 4e klasse. Het tegendeel bleek waar te zijn, want pas in de laatste uitwedstrijd van het seizoen -tegen Dynamo- wist Grasshoppers degradatiewedstrijden te ontlopen. Omdat het 2e elftal wel degradeerde, kon men spreken van een slecht seizoen. De toenmalige trainer, Jaap Boes, kon de spelers onvoldoende motiveren en inspireren, reden waarom hij vertrok. Zijn opvolger, Richard Kamps, met Hoogwoudse wortels en spelend voor Grasshoppers, was fanatieker en ambitieus.
Met de jonge spelersgroep, die hij tot zijn beschikking had, wilde hij persé in de bovenste helft van de 5e klasse meedraaien. Na lange tijd zicht gehad te hebben op het kampioenschap, eindigde men uiteindelijk op de 3e plaats, wat recht gaf op de na-competitie. Daarin werd gestreden tegen RKEDO uit de Goorn en ZTS uit Zaandam. Omdat de drie clubs gelijk eindigden, besliste het doelgemiddelde.
Dat viel in het voordeel uit van ZTS en deze club promoveerde derhalve.
Het seizoen 2000-2001 verliep nog voorspoediger. Het 1e elftal werd kampioen na winst op Andijk met 3-2 en dwong zo rechtstreekse promotie naar de 4e klasse af. Spelers van het kampioensteam waren o.a. Ernesto Wijnands, Erik Jansen, Richard Beerepoot, Marco Blankendaal, Jord Beers, Patrick Beerepoot, Hannu Reijne, Peter Kok, Juan Sardina, Patrick Karsten, Rein Mooij, Marius Swart, Rogier Smit, Bart Groot, Paul van Elst, Stefan Kappelhof en Sjoerd Kuijpers.
Ook het 2e elftal werd, enkele dagen later, kampioen door te winnen van naaste concurrent Vrone en keerde weer terug in de reserve 4e klasse. Daarnaast werden 3 pupillenteams kampioen. En wat betreft de minipupillen: zij kregen een speelveldje en een veldje met speelwerktuigen, genaamd “de Sprinkhaan”. Het veldje werd feestelijk geopend, o.a. met een wedstrijdje tegen leeftijdsgenoten van v.v. Winkel. Aan het einde van dit succesvolle seizoen stopte René Pelt als bestuurslid en werd benoemd tot erelid vanwege zijn jarenlange, grote inzet. Piet Maas gaf aan zich alleen op de jeugd te willen richten en trok zich terug uit het hoofdbestuur. Aan het einde van het seizoen 2001-2002, waarin het 1e elftal naar behoren presteerde, nam voorzitter Charles Mooij, die de vereniging 14 jaar had geleid, afscheid als voorzitter. Hij werd benoemd tot erelid van de vereniging. Zijn opvolger werd de huidige voorzitter: Jacob Neefjes. Ook trainer Richard Kamps nam na 3 succesvolle seizoenen afscheid. Zijn opvolger werd Bert Reus.
In het seizoen 2002-2003 eindigde het 1e elftal wederom in de middenmoot en ook de andere teams presteerden naar behoren, behalve het 5e team. Het werd in de loop van het seizoen teruggetrokken door gebrek aan spelers. Wel speelde er nog steeds een damesteam en waren er bovendien 2 meisjesteams ingeschreven. Gestreefd werd ook naar eenheid binnen de vereniging wat betreft de outfit. Speelde aanvankelijk de hele jeugd in dezelfde clubkleuren, met ingang van seizoen 2002-2003 speelden alle teams van de vereniging in hetzelfde tenue, van belang ook voor de uitstraling naar buiten.
Het seizoen 2003-2004 was een rustig seizoen. Omdat het damesteam kampte met een gebrek aan speelsters werd met buur HOSV overeengekomen een gezamenlijk damesteam samen te stellen. Het was een goed voorbeeld van samenwerking waarvan beide teams profiteerden. Het seizoen 2004-2005 begon voorspoedig. Na 3 wedstrijden stond men zelfs aan kop van de 4e klasse B. Helaas begon daarna echter geleidelijk de neergang en moest de laatste wedstrijd van het seizoen zelfs de beslissing brengen welke club zou degraderen. Grasshoppers won die wedstrijd in en tegen Volendam met 3-2 en bleef daardoor een teruggang naar de 5e klasse in het jubileumjaar bespaard. Trainer Bert Reus nam na 3 jaar afscheid van de club. Hij werd opgevolgd door de ambitieuze Bert Blank.